Wetsvoorstel kinderalimentatie

18-2-2015

Regeringspartijen VVD en PvdA hebben een wetsvoorstel ingediend zodat ouders zelf de alimentatie eenvoudig kunnen berekenen in plaats van het vaststellen door de rechter.

Met een nieuwe wet op de kinderalimentatie willen de regeringspartijen VVD en PvdA de betalingsregels na een echtscheiding rechtvaardiger en duidelijker maken. De verdeling van de zorg voor de kinderen wordt een belangrijke maatstaf. Daarmee vervalt het automatisme dat de meest verdienende ouder alimentatie betaalt, zelfs als die een groot deel van de zorg voor de kinderen op zich neemt.

De Kamerleden Jeroen Recourt (PvdA) en Ard van der Steur (VVD) presenteren vandaag hun initiatiefwet die het stelsel op de schop neemt. Uitgangspunt is dat de huidige regels niet rechtvaardig voelen voor veel alimentatiebetalers. De Kamerleden halen de berekening van de te betalen bedragen daarom weg bij de rechter. Ouders moeten dit met een rekensysteem, dat in de wet wordt opgenomen, eenvoudig zelf kunnen doen.

De Kamerleden hopen dat meer transparantie leidt tot minder ruzie tussen gescheiden ouders en daarmee tot minder schade voor de kinderen. ‘Ons voorstel voorkomt vechtscheidingen niet’, zegt Recourt. ‘Maar het aantal conflicten zal dalen. Het is in het belang van het kind als ouders soepeler uit elkaar gaan.’ Van der Steur: ‘Veel ouders ervaren het systeem als koffiedik kijken. Daar moeten we van af, want alles wat je niet begrijpt bij een scheiding roept emoties op.’

In Nederland eindigt 30 tot 40 procent van de huwelijken in een echtscheiding. Bij meer dan de helft zijn minderjarige kinderen betrokken. Vroeger bleven die in de regel bij de moeder. De afgelopen decennia is er veel meer variatie in de omgangsregelingen gekomen. Hoewel in slechts 20 procent van de gevallen sprake is van gelijkwaardig co-ouderschap, is gedeelde zorg wel steeds meer praktijk geworden. Een alimentatie die daarbij aansluit, is ‘herkenbaar en heeft daarmee een groter draagvlak bij beide ouders’, aldus VVD en PvdA.

In 2013 kwamen bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen 12.867 verzoeken binnen om te helpen bij het innen van kinderalimentatie. Dat is een stijging met 67 procent ten opzichte van vijf jaar eerder, terwijl het aantal echtscheidingen ongeveer gelijk bleef. De weigerachtigheid om te betalen komt volgens de initiatiefnemers doordat de berekeningen van rechters door de rechterlijke macht zelf worden bepaald. Dit wordt in de samenleving als ‘niet transparant’ ervaren.

Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam toont aan dat 64 procent van de betrokkenen niet begrijpt hoe het bedrag wordt berekend. Slechts 37 procent kan zich vinden in de berekening. Dat ondermijnt de betalingsbereidheid, met alle gevolgen van dien. Daarom stellen de initiatiefnemers een ander rekensysteem voor: een simpele ‘tool’ die aan de hand van enkele variabelen via internet een berekening maakt. Een proefsysteem wordt als ‘gebruiksvriendelijk’ ervaren.

Na een scheiding zijn ouders verplicht een ouderschapsplan op te stellen, waarin afspraken worden gemaakt over de onderhoudsplicht. Voor de bedragen die nodig zijn voor de opvoeding van de kinderen zijn doorgaans de tabellen van het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) leidend, gecombineerd met de draagkracht van de ouders. Komen die er niet uit, dan beslist de rechter. Dit geldt ook voor tussentijds noodzakelijke aanpassingen.

Voorts willen de initiatiefnemers dat de alimentatieplicht geldt tot 18 in plaats van 21 jaar (vroeger de grens voor meerderjarigheid), maar wel met de kanttekening dat voor kinderen die studeren tot hun 23ste betaald moet worden. Dit voorkomt dat de alimentatie halverwege hun studie stil valt.

Een andere opmerkelijke verandering in het wetsvoorstel is dat stiefouders geen rol meer spelen bij de onderhoudsverplichtingen jegens de kinderen van hun partner. Ook dit moet het aantal conflicten omlaag brengen.

De nieuwe regels zullen niet vóór 2016 ingaan. De volledige behandeling van een wetsvoorstel duurt doorgaans zeker een jaar. VVD en PvdA hebben samen een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. In de Eerste Kamer moeten zij afwachten hoe de verhoudingen liggen na de verkiezingen van 18 maart.

Bron: Volkskrant 18-2-2015